Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], En de ganse gemeente van Juda verblijdde zich, mitsgaders de priesteren en de Levieten, en de gehele gemeente dergenen, die uit [55]Israel gekomen waren; ook [56]de vreemdelingen, die uit het land van Israel gekomen waren, en die in Juda woonden. 55. Uit de tien stammen. Zie boven, vs.11,18. 56. Die van afkomst geen Israelieten noch Joden waren, maar evenwel tot den waren God bekeerd en besneden waren, en alzo het volk Gods ingelijfd. Anders hadden zij van het pascha niet mogen eten; Ex.12:48.